Als het over België gaat, is er één ding waar we waarschijnlijk nooit over uitgepraat raken. Het is de reden waarom jonge mensen hun leven wagen in verpauperde kastelen, en waarom toeristen druk fotograferend door Charleroi trekken. Het is de Belgische architectuur. 'Love it
or hate it', maar zodra je de grens passeert is de Belgische architectuur alom tegenwoordig. Dat begint al bij het spookdorp Doel, waar grimmige gevels worden geflankeerd door graffiti kreten. Vanuit het donker grijnst een zwarte rat je wantrouwig toe. Dan zijn er nog de eindeloze wegen met lintbebouwing, die zich door het landschap slingeren. De skyline wordt versierd door houten schuurtjes en golfplaten daken.
De facebookpagina Ugly Belgian Houses is al geruime tijd een hit. Hierop zijn steeds opnieuw de meest waanzinnige architectonische creaties te vinden. Van een drive-in kasteel tot een antracietgrijze piramide, een villa met kerktoren tot een arbeidershuisje met bloemetjesdessin. Wie iets extravagants
zoekt, moet in België zijn. Veel Nederlanders die ik de afgelopen tijd sprak, betwijfelen of België zoiets kent als een schoonheidscommissie. Of sterker nog: ze vermoeden dat België een architectonische
anarchie is, met als enige moraal: "doe wat ge wilt, vermits gij een ander niet schaadt".
Hoe waar is dat? Ons gezin woont in een vanillekleurige rijwoning. Eén van mijn zonen vindt het maar niets, en ziet liever een zwart glimmende wolkenkrabber van tweeëndertig verdiepingen. Mag ik hem voor zijn verjaardag een plezier doen? Helaas. Net als Nederland kent ook België
regeltjes. Het verschil schuilt alleen in de perceptie daarvan. Worden de regels in Nederland bij voorkeur voor 120 procent gevolgd; de Belg gaat voor de meest creatieve interpretatie. En dan blijkt er zowaar van alles
mogelijk. De vorige bewoners van ons huis wilden niets liever dan een antracietgrijze gevel, maar de wethouder hield meer van geel. Dus werd het citroentjesgeel. Andere bewoners van mijn straat verfden hun gevel zwart met goud, of ze plakten er badkamertegeltjes tegenaan. Het viel allemaal keurig binnen de grenzen van het toelaatbare.
Nederlanders houden van orde. Ze associëren schoonheid met netheid en uniformiteit, en daarom tellen de meeste Vinexwijken meer dan tweehonderd identieke voordeuren. Geen Belg die ooit op die manier zou kunnen overleven. Hij zou al depressief worden van het idee dezelfde voordeur te hebben
als zijn buurman; om maar niet te spreken over die overige 198 voordeuren. De kans is groot dat hij als tegenwicht een buitenissige voortuin zou cultiveren.
Nederlanders hebben dolgraag dezelfde achterdeur als hun buurman. Twee verschillende deuren onder één zadeldak oogt namelijk '
rommelig'. En kijken ze over de grens, dan klagen ze steevast over de wanordelijke chaos van hun zuiderburen. Laatst nog zat ik in de trein naast zo'n über-Hollander. "Allemachtig", fulmineerde hij, "Is dit land straatarm of hebben ze gewoon geen regels?". Ik voelde niet
de minste neiging om mijn nieuwe vaderland te verdedigen. Wel vroeg ik hem naar zijn definitie van
schoonheid. Waarop hij vrijwel direct het beeld schetste van maagdelijk asfalt, identieke voordeuren, een veelvoud aan regeltjes en een tot op de centimeter aangeharkt landschap. Hij had niet veel Hollandser kunnen zijn.
Nederlanders associëren schoonheid met ordelijkheid en uniformiteit. Dan is België inderdaad één grote puinhoop. Belgen echter, zijn eerder geneigd schoonheid te associëren met diversiteit en creativiteit. Voor wie zo kijkt, valt er verrassend veel schoonheid te
ontdekken. Om even terug te keren naar de pronkjuweeltjes van het begin: het Vlaamse spookdorp Doel en de Waalse stad Charleroi staan hoog genoteerd op de ranglijst voor het lelijkste erfgoed van Europa. Toch weten jaarlijks
vele toeristen deze plaatsen te vinden. België kent plaatsen waar elke maakbaarheidsillusie je ontglipt. Waar schoonheid te vinden is in het verval, in de desillusie en de grilligheid van het bestaan. De skyline van Charleroi weerspiegelt de ultieme Romantiek: de nietige mens die machteloos staat tegenover de elementen. Klein als hij is, kan hij zijn handen alleen maar uitstrekken ten hemel en hopen dat het goed komt.
Nederlanders zijn meer van de maakbaarheid. Logisch ook, want zij wisten de oprukkende golven van de zee eronder te krijgen. Het Belgische volk daarentegen zag zich steeds opnieuw geconfronteerd met vreemde overheersing. Ziedaar de reden voor het grote verschil in esthetiek en architectuur. De
Nederlanders leerden te landschap te beheersen en te cultiveren; de Belgen moesten vooral hun ziel veiligstellen. Daarom wordt naar verluidt nog altijd iedere Belg geboren met een 'baksteen in de maag' Of liever gezegd:
met een bouwdrift die niet zwijgt voordat hij zijn eigen huis heeft gebouwd. Een persoonlijk anker in een onbeheersbare wereld. Wanneer hij missie eenmaal heeft voltooid neemt niemand hem dat nog af. Dan kunnen ze lachen, zijn huis fotograferen, er grappen over maken, maar zijn droom staat als een huis. Nederlanders maken een plan; de Belg trekt zijn eigen plan.
Kelly Keasberry
|
Achtergrond informatie over Kelly Keasberry
|
|
|